
Pablo Picasso zat, als oudere man, in een café in Spanje wat op een servetje te doedelen. Hij tekende, zonder er te veel over na te denken, gewoon waar hij zin in had. Een vrouw die vlakbij koffie zat te drinken keek vol bewondering naar de kunstenaar. Toen Picasso klaar was met zijn koffie frommelde hij het servetje op om weg te gooien. De vrouw hield hem tegen en zei: “Wacht! Mag ik het servetje hebben waar je op zat te tekenen? Ik wil je ervoor betalen.” “Natuurlijk,” zei Picasso. “$20,000.” De vrouw reageerde verbaasd: “Wat?! Het kostte je maar twee minuten om dat te tekenen!” “Nee, mevrouw”, zei de kunstenaar. “Het heeft me meer dan zestig jaar gekost om dit te tekenen.”
In onze huidige maatschappij, waarin beelden van perfectie je om de oren vliegen, vergeten we vaak het proces dat tot die perfectie geleid heeft. Kinderen, maar ook volwassenen, hebben de overtuiging dat talent, zeker creatief talent, aangeboren is. Dat het iets is dat je hebt, of iets dat je niet hebt. Wanneer ik mijn leerlingen vraag of voor een wasbordje één bezoek aan de sportschool genoeg is zeggen ze overtuigd: “Nee! Natuurlijk niet!”. Als ik ze vervolgens vraag waarom ze denken dat één schets genoeg is voor een mooie tekening begrijpen ze meteen het verband.
Adolescenten hebben minder oefening nodig om iets onder de knie te krijgen. Hun hersenen geven ruimte voor zijwegen. Niet voor niks is het de leeftijd dat ze het meeste onderwijs krijgen. Ze kunnen door te oefenen snel verder komen. Zo leren ze dat ze zelf verantwoordelijk zijn voor het resultaat. Belangrijk is daarbij wel dat we als docent belonen op inzet en inspanning en niet op resultaat.
LEESTIPS
- Eveline Crone – Het puberende brein
- Carol Dweck – Mindset
- Elliot W. Eisner – Arts and the creation of mind
- John Hattie – Leren zichtbaar maken
- Mark Manson – The subtle art of not giving a f*ck
- Maarten Willms – Faalplezier