
Op deze website vind je zes kleine interventies die je kunt toepassen binnen je bestaande lesprogramma. Met deze interventies kun jij, als kunsteducator, het zelfvertrouwen van adolescenten om te máken vergroten. Het zijn kleine smaakmakers die het maakonderwijs nét iets lekkerder maken.
Bijna iedereen luistert naar muziek, kijkt films, leest, vult zijn omgeving met mooie dingen. Ook bijna iedereen zegt: “Ik kan niet zingen/dansen/tekenen/schrijven..” Zonde.
Kleine kinderen denken daar helemaal niet over na. Alles kan geïllustreerd worden met een liedje, bij muziek wordt gedanst, ze tekenen er lustig op los en zijn helemaal niet bezig met een ander zijn oordeel daarover, sterker nog, dit oordeel is vaak ongevraagd en heel positief. Kinderen weten waar ze goed in zijn en durven daarvoor uit te komen. “Knap hè!!”
En dan gebeurt er iets geks. Ineens is het wél belangrijk wat een ander vindt, ineens durven ze niet meer te falen. Natuurlijk heeft dit te maken met het brein dat verandert, groeit, ontwikkelt. Maar het heeft zeker ook te maken met een onderwijssysteem dat streeft naar een einddoel, leert voor een toets, waarbij het vaak uitsluitend om het resultaat gaat, een resultaat dat “als het goed is” bij iedereen dezelfde uitkomst oplevert.
Terwijl het in het leven helemaal niet om het einddoel gaat. We leren het meest van de reis en niet van de eindbestemming. Dat prachtige fouten maken, het op je bek mogen gaan en weer opstaan.
Niet belemmerd worden door angst het “verkeerd” te doen levert vaak het mooiste werk op, er op los kunnen fantaseren zonder dat er “slechte” ideeën zijn, kan de mooiste ingrepen in de wereld tot gevolg hebben.